Mijn baseline bloedsuikerspiegel is behoorlijk laag:
’s Nachts was goed te zien dat mijn baseline bloedsuikerspiegel zich aan de onderkant van de “gezonde reikwijdte” bevond. Goed nieuws, leek mij.
“Gezondheid van de burger en preventie centraal. Het gezondheidsinformatiestelsel moet daarop zijn ingericht. De inzet van effectieve digitale zorg, technologie en het beschikbaar hebben van data zorgen ervoor dat de zorgverlener passende hybride zorg kan verlenen. Zorg is toegankelijk, van goede kwaliteit en betaalbaar voor iedereen. Zorg is persoonsgericht en ondersteunt maatwerk. Zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan.”
Deze alinea staat in de nationale visie en strategie op het gezondheidsinformatiestelsel van het ministerie van VWS. Wat ik hier mooi aan vind zijn de termen gezondheid, preventie, technologie en zelf als het kan. Vrij vertaald: laten we een informatiestelsel bouwen dat - naast goede hybride zorg - óók preventieve regie op gezondheid door burgers zélf faciliteert met behulp van technologie.
Ik geloof sterk in het nemen van regie op je eigen gezondheid en ben hier al jaren bewust mee bezig. Het lichaam heeft namelijk een waanzinnig zelfoplossend vermogen, mits je het kunt voorzien van de juiste randvoorwaarden. We weten dat voldoende slaap, gezonde voeding, meer beweging en minder stress een wereld van verschil kan maken bij het voorkomen van zorg. Maar dit wéten leidt nog lang niet altijd tot het nemen van regie op onze gezondheid.
Laat heel duidelijk zijn: niet alle zorg is te voorkomen. Soms hebben mensen simpelweg pech. Genetische factoren, ongelukken en (onvoorziene) omstandigheden liggen vaak buiten onze invloedsfeer. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de postcode waarin je geboren bent van grote invloed is op je gezondheid. Maar wat nou als we regie zouden nemen op het stukje waar we wél invloed op hebben? Hoe zou dat eruit zien?
Regie op gezondheid klinkt groots en ingewikkeld. Waar begin je? Na wat speurwerk kwam ik uit op het thema insulineresistentie. Waarom? Omdat het één van de grootste bedreigingen is voor onze gezondheid op dit moment, en omdat artsen wereldwijd het behoorlijk met elkaar eens zijn over de grote invloed van leefstijl op dit probleem. Bovendien zijn bloedsuikerspiegels goed te meten, wat een perfecte kans bood voor een experiment.
Elke keer dat je eet, met name als je koolhydraten binnenkrijgt, stijgt je bloedsuikerspiegel. Dit is een signaal voor je lichaam om insuline aan te maken. Insuline is als een sleutel die glucose toegang geeft tot spier-, vet- en levercellen.
In een gezond systeem daalt je bloedsuiker na verloop van tijd weer naar een stabiel niveau, omdat de glucose is opgenomen door de cellen. Je lichaam streeft continu naar dat stabiele niveau, ook wel homeostase genoemd.
Wanneer dit systeem hapert: insulineresistentie
Als je lichaam langdurig wordt blootgesteld aan hoge bloedsuikerspiegels, is er ook continu sprake van hoge insulinelevels. Als dit lang aanhoudt, gaan de bovengenoemde cellen minder goed reageren op de insuline; de cellen worden resistent. Je alvleesklier probeert dit te compenseren door meer insuline aan te maken, maar dit leidt tot een vicieuze cirkel. Want nóg meer insuline maakt de cellen nóg resistenter, met als gevolg een steeds verder stijgende bloedsuikerspiegel.
Insulineresistentie is een voorstadium van diabetes type 2, maar het verhoogt ook het risico op hart- en vaatziekten, Alzheimer en hormonale aandoeningen zoals PCOS. In 2021 hadden naar schatting 537 miljoen mensen diabetes, een aantal dat tegen 2045 kan oplopen tot 783 miljoen. Insulineresistentie ontwikkelt zich vaak in stilte, jarenlang, zonder duidelijke symptomen. Miljoenen mensen zijn al een eind op weg naar insulineresistentie zonder dat ze het weten. Tragisch, als het inderdaad zo is dat met gerichte leefstijlaanpassingen deze verstoorde processen in het lichaam kunnen herstellen.
Om te onderzoeken hoe het met mijn eigen bloedsuikerspiegel gesteld is, besloot ik om twee weken lang mijn bloedsuikerspiegel te meten met een continue glucosemeter. Ik zou in die twee weken ook bijhouden wat ik at, hoeveel ik bewoog en hoe ik me voelde.
Na eindeloos zoeken naar een stijlvol apparaat (niet te vinden), belandde ik bij een behoorlijk duur (rond de 70 euro voor een sensor die twee weken meegaat), medisch ogend, wit knopje voor op mijn bovenarm.
Het doosje lag na levering nog een paar dagen weggemoffeld in een lade, omdat ik me er niet op verheugde om mezelf in mijn arm te prikken. Onterecht, bleek later, want toen ik de moed eenmaal had verzameld, voelde ik er verder niks van.
De handleiding was enkel in het Frans (jammer), maar met de plaatjes kwam ik er wel uit. Het koppelen aan de bijhorende app ging verder moeiteloos via Bluetooth en na een kalibratie van een uur kwamen de eerste metingen binnen.
Tijdens de twee weken van het experiment heb ik verschillende voedingsmiddelen en eetpatronen getest om te zien hoe ze mijn bloedsuikerspiegel beïnvloedden. Ik experimenteerde met type voeding, de tijd tussen maaltijden en met de volgorde waarin ik at. Natuurlijk is dit geen hoogstaande wetenschappelijke studie en kan ik de resultaten nog niet altijd even goed duiden - laat staan generaliseren. Maar ik heb wel een paar interessante observaties gedaan:
Mijn baseline bloedsuikerspiegel is behoorlijk laag:
’s Nachts was goed te zien dat mijn baseline bloedsuikerspiegel zich aan de onderkant van de “gezonde reikwijdte” bevond. Goed nieuws, leek mij.
Snelle koolhydraten gaven hoge pieken en flinke dips:
Witte rijst, pasta en suikerrijk voedsel zorgden voor bloedsuikerpieken, gevolgd door flinke energiedips. Ook zag ik flinke pieken als gevolg van alcoholvrij bier, vooral op een lege maag.
Vezels verlaagden de bloedsuikerpiek:
Koolhydraten in de vorm van volkorenproducten of koolhydraten gecombineerd met vezelrijke groenten gaven minder hoge pieken dan inname van alléén koolhydraten.
Te korte tussenpozen tussen maaltijden hielden de bloedsuikerspiegel langer hoog:
Wanneer de bloedsuikerspiegel nog geen kans had gehad te dalen naar de baseline op het moment dat er opnieuw koolhydraten werden aangeboden, bouwde de nieuwe piek voort op de eerdere piek. Dit zorgde voor langdurigere hogere waardes.
Andere interessante bevindingen: Stress bleek de bloedsuikerspiegel te kunnen verhogen zonder dat ik iets had gegeten. En een wandeling na het eten bracht de bloedsuikerspiegel snel weer naar baseline niveau.
Veranderingen die ik naar aanleiding van dit experiment heb geïmplementeerd:
Voor het voorkomen van hoge pieken en diepe dalen:
Om de bloedsuikerspiegel de kans te geven terug te keren naar baseline niveau:
Effecten van deze aanpassingen tot nu toe:
Regie nemen op je gezondheid vraagt nogal wat van een individu.
Aan de positieve kant;
realtime inzicht in de effecten van je keuzes werkt sterk motiverend. Vooral het feit dat het je eigen data zijn en geen algemene advieskreten, maakt het krachtig. Het gaat over
jou
en je ziet meteen wat er gebeurt. Zelf meten is bovendien belangrijk vanwege individuele variatie; we zijn allemaal anders en reageren mogelijk anders op voeding (denk aan allergieën), beweging en stress. Regie nemen kan pas als je jouw eigen situatie begrijpt.
Op stelselniveau zou je willen dat iedereen de mogelijkheid heeft om inzicht te krijgen in de eigen gezondheid. De benodigde kennis, meetinstrumenten en persoonlijke gezondheidsadviezen zouden voor iedereen toegankelijk en betaalbaar moeten zijn. Zeker als het - in het geval van insulineresistentie - bij zo'n grote groep mensen concrete gezondheidswinst kan opleveren. Een maatschappelijke kosten-baten analyse zou hier zomaar eens positief kunnen uitvallen. Wat is er in het gezondheidsinformatiestelsel in ieder geval nodig? Volgens mij het volgende:
Gezondheidseducatie in het onderwijs
Introduceer gezondheid als een vast onderdeel in het curriculum van middelbare scholen. Dit gaat verder dan gymnastieklessen; het draait om praktische gezondheidskunde. Jongeren leren hoe leefstijl hun welzijn beïnvloedt, bijvoorbeeld door zelf te meten hoe beweging, slaap en voeding hun energie en concentratie beïnvloeden.
Toegankelijkheid van meetinstrumenten
Maak gezondheidsmetingen (zoals glucosemeters, stappentellers, en slaaptrackers) betaalbaar en toegankelijk. Dit kan door (gedeeltelijke) vergoedingen via zorgverzekeringen en het inzetten van gezondheidscoaches die mensen helpen met meten en duiden (eventueel digitaal en ondersteund door AI).
Positioneer persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s) ook echt als gezondheidsomgevingen
Er is de afgelopen jaren veel aandacht gegaan naar het ontsluiten van data vanuit zorginstellingen naar PGO’s. Veel van deze data is statische zorgdata; een verslag, een brief, een lijst van verrichtingen. Alhoewel waardevol, een burger kan hier weinig actie op ondernemen. De komende jaren worden drie PGO's met steun van het ministerie doorontwikkeld. Ik zou ervoor willen pleiten om de focus te vestigen op functionaliteiten waarmee een burger eigen gezondheidsdata kan genereren en gebruiken.
Maak het mooi en makkelijk
Moedig de ontwikkeling van gebruiksvriendelijke, aantrekkelijk vormgegeven meetinstrumenten aan, zodat ze naadloos passen in het dagelijks leven. Een voorbeeld van een mooie en makkelijke gezondheidsmeting is Vivoo. Deze mooi vormgegeven urinestrip is gekoppeld aan een intuïtieve app. Plassen, scannen, resultaten aflezen en je hebt gepersonaliseerd advies over wat je lichaam vandaag nodig heeft. (Winstwaarschuwing: ook dit meetinstrument komt met een prijskaartje.)
Zet gezondheidsdata actief in bij zorgtrajecten
Maak het normaal dat er bij een doktersbezoek altijd gevraagd wordt naar gezondheidsdata die een burger zelf al heeft verzameld. Hiermee positioneer je de burger als kennishouder over zijn eigen gezondheidsinformatie, waar de zorgverlener vervolgens zorginformatie aan toevoegt.
Maar laten we het vooral niet te ingewikkeld maken. Regie op gezondheid begint bij inzicht. En soms kan een klein apparaatje al een groot verschil maken.